IT-handelaar veroordeeld voor overtreden sanctiewetgeving en valsheid in geschrifte

De veroordeelde, geboren in 1967, is in de hoofdzaak reeds veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden. De feiten betreffen het, in de periode van 25 februari 2022 tot en met 27 september 2022, feitelijk leidinggeven aan het medeplegen van overtredingen van de Sanctiewet 1977 en valsheid in geschrift.

Het gerechtshof oordeelt dat aannemelijk is geworden dat de betrokkene wederrechtelijk voordeel heeft behaald uit de bewezenverklaarde strafbare feiten. Als feitelijke leidinggever van een besloten vennootschap heeft de veroordeelde een constructie opgezet en uitgevoerd waarmee gesanctioneerde en 'dual use' goederen werden geëxporteerd naar in Rusland gevestigde bedrijven.

De omzet die de besloten vennootschap in de bewezenverklaarde periode behaalde met deze goederen bedroeg oorspronkelijk € 1.453.954,21. Na correctie voor goederen waarvoor vrijspraak volgde of geen betaling kon worden vastgesteld, is de wederrechtelijk verkregen omzet vastgesteld op € 1.431.659,01. Het hof acht het aannemelijk dat de veroordeelde hiervan 5% provisie heeft ontvangen, wat neerkomt op het ontnomen bedrag van € 71.582,95.

FIOD

Het hof heeft de verdediging verworpen op het standpunt dat de betrokkene geen provisie zou hebben ontvangen en dat de vennootschap inmiddels is ontbonden. Uit het dossier blijkt dat de veroordeelde naast loon ook provisie ontving en hierover zelf tegenover de FIOD heeft verklaard.

De betalingsverplichting is vastgesteld op het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel. Bij het niet voldoen aan deze verplichting kan een gijzeling van maximaal 1080 dagen worden gevorderd.

Lees alle details hier.