Wouter Hoeffnagel - 14 december 2025

Waarom AI geen oordeel kan vormen

Er zijn uitspraken die blijven hangen omdat ze een hele tijdsgeest vastleggen. Steve Jobs deed er zo een: “What a bicycle is for the body, the computer is for the mind.” Met dezelfde energie kon een mens op een fiets ineens drie keer sneller vooruit. Met een computer kon de mens niet drie, maar honderd keer sneller denken. Machines vergroten menselijke capaciteit — al eeuwenlang. Maar ze veranderen nooit wat een mens ís.

Waarom AI geen oordeel kan vormen image

Die metafoor past feilloos bij de nieuwe fase waarin we beland zijn: de opkomst van Artificial Intelligence. Niet als vervanger van menselijke intelligentie, maar als versneller. Als een vliegtuig dat ons in recordtijd naar een bestemming brengt, maar dat ons net zo snel de verkeerde kant op kan sturen. Want hoe indrukwekkend de snelheid ook is: wie de verkeerde kant op vertrekt, komt nooit op de juiste plek aan.

De illusie van gelijkwaardigheid

De directe aanleiding voor deze blog was een tekst die treffend verwoordt wat vaak onderbelicht blijft in het debat over AI: niet hoe goed AI klinkt, maar hoe AI tot een oordeel komt. Het gaat niet om accuratesse, maar om architectuur — de manier waarop een oordeel wordt gevormd.

Want inderdaad, de taal die AI produceert lijkt op die van mensen. De zinnen zijn vloeiend, de argumenten overtuigend, de redenering vaak verrassend samenhangend. Maar zoals de auteur van het PNAS-commentaar scherp stelt: mens en AI kunnen vergelijkbare taal genereren, maar nooit vanuit dezelfde realiteit. Die schijn van gelijkwaardigheid verhult een fundamenteel verschil in denkproces.

Menselijk oordelen ontstaat uit een geleefd leven

Menselijke intelligentie ontstaat niet uit woorden, maar uit ervaringen. We leren via onze zintuigen, via interacties, via emoties, waarden en herinneringen. We horen een melodie en begrijpen de onderliggende boodschap. We zien een frons en voelen dat er iets wringt. Een argument klinkt logisch, maar pas wanneer het past in onze ervaring van de wereld, voelt het waar. Onze oordelen zijn belichaamd, historisch gevormd, doordrenkt van context en betekenis. Ze komen voort uit een geleefd bestaan — en juist dat maakt ze menselijk.

AI opereert op een totaal andere manier. Het voelt niets, ervaart niets, bedoelt niets. Het werkt uitsluitend met tekst: met representaties van de wereld, niet met de wereld zelf. Tekst wordt ontleed tot tokens, tokens worden gerangschikt tot patronen en die patronen leveren nieuwe taal op. Het is een mechaniek dat plausibiliteit produceert, geen betekenis. Het is een simulatie van redeneren, geen redenering. Maar wel mooie taal en geeft een logisch en vriendelijk antwoord.

AI versus HI: de epistemologische valstrik

Wanneer twee totaal verschillende processen dezelfde taal opleveren, ontstaat een nieuw soort risico: een epistemologisch risico. Dat is het moment dat de auteur Epistemia noemt: het punt waarop plausibele taal de plaats inneemt van verificatie. Waar we vergeten hoe kennis ontstaat en alleen nog kijken naar hoe kennis klinkt. AI liegt niet — het simuleert. Maar die simulatie is zó overtuigend dat wij vergeten dat menselijke oordeelsvorming iets heel anders is dan statistische voorspelling.

Epistemia beschrijft precies de illusie die bij deze overgang hoort: de neiging om vloeiende, overtuigende taal van AI te zien als echte menselijke kennis (HI – Human Intelligence). Een AI kan enorm snel antwoord geven en daardoor lijken te begrijpen wat je zegt, terwijl ze in werkelijkheid vooral patronen in de taal herhaalt. Denkers zoals Walter Quattrociocchi waarschuwen hoe gemakkelijk die schijn van begrip ons kan misleiden. Daarom blijft menselijke intelligentie onmisbaar: AI versnelt ons denken, maar HI bepaalt de richting. De technologie mag dan het vliegtuig zijn dat ons sneller brengt dan ooit, maar de mens blijft de piloot.

De naam “Epistemia” wordt overigens ook gebruikt door een onderzoeksplatform (epistemia.org) en door een technologiebedrijf (epistemia.ai) dat onderzoekt hoe AI beter kan uitleggen waaróm antwoorden worden gegenereerd. Maar de essentie is breder: we moeten oppassen dat we mooie zinnen niet voor ware kennis aanzien — en steeds scherp blijven op het verschil tussen snelheid en begrip.

AI als derde golf van arbeidstransformatie

Deze verwarring rondom oordeelsvorming staat niet los van bredere maatschappelijke ontwikkelingen. We hebben dit patroon al twee keer eerder meegemaakt. De eerste golf was de mechanisatie in de vroege twintigste eeuw. De lopende band, de tractor, de eerste machines — ze maakten zware, arbeidsintensieve en vaak mensonwaardige taken overbodig.

De tweede golf kwam in de late twintigste eeuw met automatisering. Robots, CNC-machines en computerisering veranderden fabrieken ingrijpend. Waar ooit duizend mensen aan een productielijn stonden, bleven er slechts honderd over – meestal hoger opgeleid – die de machines programmeerden, instelden en onderhielden. Maar de eenvoudige, repetitieve fabrieksbanen verdwenen.

En nu zijn we in de derde golf beland: cognitieve automatisering. AI doet in kantoren wat eerdere technologie in fabrieken deed. Het neemt monotone, repetitieve, tekstuele taken over. Vertalingen, standaardteksten, administratieve controle, productdocumentatie, eenvoudige marketingcontent — mentale lopende-band-arbeid. Waar nu duizend kantoormedewerkers zitten, blijven er uiteindelijk honderd over die AI-systemen beheren, trainen en toepassen. En meestal alleen de personen met een hogere opleiding.

Maar mensen kunnen veel meer dan kantoorwerk

Toch is het even belangrijk te benoemen wat AI níet kan — en dat is nog altijd veel. Een AI legt geen zonnepanelen op een dak, repareert geen leiding, draait geen restaurant en verzorgt geen patiënt. Het legt geen tuin aan, bemiddelt geen conflict en toont geen empathie. Zoals automatisering nooit de timmerman verving, vervangt AI de menselijke vaardigheid evenmin. Het vervangt slechts de bureaucratie eromheen — en dat is misschien eerder winst dan verlies.

Mechanisatie werd normaal. Automatisering werd normaal. Smartphones, robots, slimme verwarmingssystemen — allemaal normaal. AI zal dezelfde weg volgen. Het wordt een stille infrastructuur, onzichtbaar maar alomtegenwoordig. Voor oudere generaties is het de derde grote technologische herstructurering van het arbeidsveld. Voor jongeren de eerste — en daarom voelt het revolutionair. Maar wie de geschiedenis kent, ziet vooral herhaling.

De mens blijft de regisseur, AI het goedkope voertuig

Steve Jobs’ metafoor werkt nog steeds: de computer was de fiets van de geest. AI is de auto, misschien zelfs het vliegtuig. Het brengt ons verder dan ooit, maar alleen als wij bepalen waar we naartoe willen. Want niets is vervelender dan met grote snelheid de verkeerde kant op gaan. Want dan moet je uiteindelijk beslissen om – tegen hoge kosten en veel vertraging – terug te keren naar die verkeerde afslag.

AI versterkt menselijk kunnen, maar vervangt menselijke oordeelsvorming niet. Het is een instrument dat plausibiliteit produceert, geen waarheid. Daarom blijft de mens — met zijn ervaring, waarden en morele kompas — de enige die werkelijk kan sturen.

Door: Hans Timmerman (foto)

Bitdefender BW + BN ESET BW + BN
Fujitsu European tech leader’s breakthrough webinar BW + BN