KPMG: Wel AI-gemak, geen blind vertrouwen
Kunstmatige Intelligentie (AI) is in 2025 definitief doorgedrongen tot de huiskamers en de werkvloer, maar van blind vertrouwen is geen sprake. Hoewel Nederlanders de technologie massaal gebruiken voor efficiëntie, eist een overgrote meerderheid (84%) dat er bij impactvolle keuzes altijd een mens van vlees en bloed meekijkt. Dat blijkt uit de Nationale AI Vertrouwensmonitor 2025 van KPMG.
Uit het jaarlijkse onderzoek komt het beeld naar voren van een pragmatische gebruiker: we zien AI als een handig hulpmiddel, maar weigeren de regie uit handen te geven. Het vertrouwen in de technologie blijft steken op een mager rapportcijfer van 5,8. Slechts 37 procent gaat ervan uit dat AI de juiste antwoorden geeft; zeven op de tien gebruikers controleren de output dan ook standaard.
Volgens Marc van Meel, Responsible AI Lead bij KPMG, is de wittebroodswekenfase voorbij. “We staan bij AI waar we ooit bij het internet stonden: van hype naar realisme. Het vertrouwen groeit, maar duidelijke regels en menselijke controle blijven essentieel.”
Dit realisme toont zich in waarvoor we de technologie inzetten. Voor laagdrempelige taken zoals het plannen van een reis of het samenstellen van een dieet wordt AI makkelijk geaccepteerd. Zodra de inzet echter verhoogd wordt, daalt het vertrouwen drastisch. Slechts 14 procent vertrouwt een hypotheekadvies toe aan een algoritme, en voor medische diagnoses – zoals de noodzaak van een operatie – is dit zelfs minder dan 5 procent.
Zorgen om mentale steun bij jongeren
Een opvallende en zorgelijke trend uit het rapport is het gebruik van AI in de persoonlijke sfeer. Een kwart van de gebruikers vraagt de technologie om medisch advies. Onder jongvolwassenen zet zelfs 20 procent AI in voor mentale ondersteuning.
Van Meel waarschuwt voor deze ontwikkeling: “AI lijkt soms een intelligente en empathische gesprekspartner, maar het is geen mens. Juist bij mentale problemen heb je soms tegengas nodig, niet alleen bevestiging. Professionele hulp blijft essentieel.” Bijna 10 procent van de gebruikers geeft aan zich door het gebruik soms zelfs ‘losgeraakt’ te voelen van de werkelijkheid.
Druk op de werkvloer
Zakelijk gezien is de geest uit de fles: bijna 70 procent van de AI-gebruikers zet het in voor werk. Hoewel dit leidt tot hogere efficiëntie, voelt een groeiende groep (16%) druk om de tools te gebruiken. Zorgwekkend is dat minder dan een derde van de werknemers voldoende training krijgt, terwijl nieuwe Europese wetgeving wel degelijk AI-geletterdheid vereist.
Naast de werkdruk blijven 'klassieke' digitale angsten regeren. De grootste zorgen onder Nederlanders zijn nepnieuws (89%) en het verlies van privacy (85%). Ook het idee van autonome wapensystemen in oorlogsvoering boezemt een grote meerderheid angst in.